Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [3]Uw rijkdom [4]is verrot, en [5]uw klederen zijn van de motten gegeten geworden; 3. Namelijk die gij hadt behoren te besteden tot onderhoud der armen. 4. Dat is, hebt gij liever bij u laten verrotten dan den armen mee te delen. 5. Namelijk waarmede gij den naakte behoordet te kleden. Zie Jes.58:7.